Suikerziekte bij honden en katten

Suikerziekte bij honden en katten.

Vele dieren lopen suikerziekte op. Plots gaan ze veel plassen en drinken en kunnen vermageren.
De dierenarts doet een nuchtere bloedsuiker en bij de kat een fructosamine controle.
Deze blijkt dan hoger dan de referentiewaarden. Insuline moet per injectie dagelijks toegediend worden …
en een regelmatig leefpatroon moet worden gehandhaafd om de suikerspiegel in het bloed geen gevaar te laten lopen.
Insuline wordt immers tekort gemaakt en moet extra toegediend worden.

Een heel gedoe.

Hoe ontstaat nu suikerziekte ? 

Een overmaat aan glucose en tekort aan beweging zijn de voornaamste oorzaken.
Het lichaam van de hond en de kat wil glucose in het bloed stabiel houden.
Na een maaltijd met brok stijgt de suikerspiegel enorm. Tot in de gevarenzone.
Gezien het lichaam de suikerspiegel terug in de veilige zone wil brengen, stort de pancreas een overmaat aan insuline uit.
Deze overmaat van insuline doet echter het tegenovergestelde en brengt de suikerspiegel in een te lage concentratie wat ook een gevarenzone is.
Daarop krijgt de hond/ kat weer honger door de te lage suikerspiegel en wordt er glucagon door de pancreas in de bloedbaan gestort.
De glucagon doet de suikerspiegel weer stijgen. Zo blijft het Jo Jo effect van de suikerspiegel dus bestaan.

De constant terugkerende hoge suikerspiegel leidt tot insuline resistentie.
Een langdurig hoge suikerspiegel geeft het lichaam de prikkel om minder insuline receptoren in de cel te plaatsen.
Er is immers voldoende insuline om het met minder receptoren af te kunnen.
Parallel gaat de hoge insuline spiegel het teveel aan suiker omzetten in wit buikvet.
Wit buikvet is nu net niet wat gezond is voor de hond en kat.
In mijn praktijk zie ik eigenlijk tijdens elke buik operatie op een hond of kat enorm veel wit buikvet.

Wit buikvet heeft de eigenschap om door middel van chemotaxis witte bloedcellen aan te trekken en een laaggradige ontstekingsreactie te veroorzaken.
Het immuunstelsel wordt aangezet gedurende een te lange tijd wat leidt tot beschadigingen door allerlei ontstekingsstoffen.

Deze situatie kan een hele lange tijd aanhouden zonder zichtbare klachten.
Op een bepaald moment raken de beta cellen van Langerhans van de pancreas die insuline produceren uitgeput en stopt de insuline productie.
Nu kan de suiker niet meer de cel in en de overmaat aan suiker wordt in de urine uitgescheiden samen met meegevoerd water en dus droogt het dier uit en gaat veel drinken.

Glucose is een brandstof die enkel op momenten van nood gebruikt moet worden.
Glucose kan uitstekend gemaakt worden uit vet en eiwit.
Immers het lichaam heeft vijf hormonen ( glucagon, adrenaline, cortisol, somatostatine en groeihormoon, die suiker kunnen maken uit vet en eiwit en een hormoon dat suiker in de cel brengt ( insuline).
Zal de evolutie er dan niet voor gezorgd hebben dat we glucose ( de snelle suikers) in het voedsel niet nodig hebben.
We hebben immers genoeg hormonen om het te maken.

Daarnaast is glucose enkel voor noodsituaties waarin de hond en kat snel moeten kunnen reageren.
Alle overige gedragingen kunnen en moeten opgelost worden door de verbranding van vetten en eiwitten.

Samengevat zijn de snelle suikers (koolhydraten) die voornamelijk in brokvoeding aanwezig zijn de hoofdoorzaak tot het ontstaan van insulineresistentie ( diabetes type II ) en suikerziekte ( diabetes type I ).
Evolutionaire rauwe voeding bevat geen snelle suikers en geeft deze problemen niet.
Ook wit buikvet wordt veel minder gemaakt.

Rest me op te merken dat bewegen een niet te verwaarlozen onderdeel is om diabetes te voorkomen.
Gezien wij mensen al te weinig bewegen, bewegen onze honden zeker te weinig.